De Turkana stam is een van de ruim 50 stammen die Kenia rijk is. Van oudsher leidt deze stam een nomadisch leven; ze trekken voortdurend rond op zoek naar water en voedsel voor zichzelf en hun vee. Om geschikt gras voor hun vee te vinden moeten de Turkana soms wel drie weken lopen. Zij trekken zonodig wel een week rond zonder voedsel, met enkel waterbij de hand.
Hun lage hutten in de vorm van halve bollen, snel op te trekken uit boomstammetjes, grassen en palmboomblad, nemen zij met zich mee. In de tijden van extreemlangdurige droogte zijn de traditioneel levende Turkana’s aangewezen op het vlees, de melk en het bloed van hun geiten,ezels en kamelen.
Om water te vinden graaft men putten waarbij soms wel zeven mensen boven elkaar staan om van beneden naar boven emmers zand door te geven. Meer dan eens raken hierbij mensen bedolven onder het zand.
De diepe betekenis die het vee voor de Turkana heeft is voor bewoners van de industriële landen nauwelijks te bevatten. De lotsverbondenheid tussen de mensen en hun vee is traditioneel bijzonder groot in deze streek. Het aantal ezels, kamelen en geiten van een familie bepaalde altijd direct de overlevingskansen van een familie. Het bepaalt ook nog steeds de status van een gezin, meer dan geld en andere bezittingen zouden kunnen doen. De verplichte bruidsschat kan bijvoorbeeld oplopen tot 60 geiten, door de man te betalen aan de familie van de vrouw. Dit mag niet vervangen worden door geld.
Land- en tuinbouw zijn in Turkana niet mogelijk, behalve hier en daar langs de seizoensrivieren zolang deze niet helemaal droog staan. Zonder de voedselhulp van de Wereld Voedsel Organisatie zouden veel mensen van de honger omkomen.
Maar ook met deze basale voedselhulp die bestaat uit maïs,bruine bonen, maïsmeel en sorghum, ligt de gemiddelde levensverwachting niet boven de 45 jaar.